Het SDa-panel heeft voor het benchmarken van dierenartsen gekozen voor een systematiek die aansluit op de systematiek van benchmarkindicatoren voor dierhouders. De indicator voor de dierenarts wordt bepaald door de dierdagdoseringen van alle bedrijven waar hij/zij verantwoordelijk voor is. Dit voorschrijfpatroon zal in eerste instantie diersoortgericht worden geanalyseerd. Naar verwachting zullen de resultaten van de benchmark begin 2014 worden gerapporteerd. De SDa (Autoriteit Diergeneesmiddelen) heeft aangegeven ook een rekentool te zullen ontwikkelen waarmee de dierenarts zelf zijn eigen positie binnen de benchmark kan bepalen. De SGD is in gesprek met de SDa, VERIN en de sectorale databanken over het automatiseren van deze tool en het ontsluiten van de benodigde data. 

De doelstelling is de dierenartsen vanaf medio 2014 inzage te kunnen geven in hun eigen positie binnen de benchmark. Ondertussen wordt binnen de CvB’s gesproken over het aan de benchmark te koppelen verbetertraject. Het uitgangspunt daarbij is om nauw aan te sluiten bij de reeds bestaande verbetertrajecten zoals die door de kwaliteitssystemen voor veehouders zijn ingesteld. De SGD is van mening dat er wat dit betreft een gelijkwaardig speelveld moet zijn tussen veehouder en dierenarts waarin taken, verantwoordelijkheden en rollen duidelijk beschreven zijn.

Tot en met het derde kwartaal van 2013 heeft VERIN in totaal 1299 ingangsaudits uitgevoerd, waarvan 995 voor de regeling Geborgde Rundveedierenarts en 304 voor de Geborgde Varkensdierenarts. Begin oktober namen 913 rundveedierenartsen en 297 varkensdierenartsen deel aan de regelingen. Tot en met het derde kwartaal zijn in 2013 500 fysieke audits uitgevoerd bij  rundveedierenartsen en 280 bij varkensdierenartsen. In de volgende nieuwsbrief wordt aan de hand van de jaarrapportage ingegaan op de veel geconstateerde tekortkomingen.

Het ministerie van Economische Zaken (EZ) heeft in augustus de aangepaste Regeling diergeneesmiddelen gepubliceerd. Daarin is geregeld dat veehouders niet langer zelf antibiotica mogen toepassen en op het bedrijf voorhanden hebben, tenzij in uitzonderingsgevallen voldaan wordt aan nadere voorwaarden (de UDD-maatregel). Een aantal voorwaarden in de UDD-maatregelen komen overeen met bepalingen in de reglementen, protocollen en 1-op-1-overeenkomsten van de Stichting Geborgde Dierenarts (SGD). De Colleges van Belanghebbenden (CvB) zullen de komende tijd bezien of en zo ja, in hoeverre aanpassing van de voorschriften binnen de Geborgde Dierenarts nodig of wenselijk is.

Het SGD-bestuur heeft de tarieven voor deelname voor elk van de Regelingen dus per diersoort voor 2014 vastgesteld op 112,75 euro. Het tarief wordt door de Certificerende Instelling (CI) VERIN in rekening gebracht, gecombineerd met de kosten voor de audit, beoordeling en certificering door VERIN.

De nieuwe Gids voor Goede Veterinaire Praktijk (GVP) voor voedselproducerende dieren (van de KNMvD) is een onderdeel van de voorschriften voor de Geborgde Dierenartsen. In de nieuwe GVP is opgenomen dat de praktiserend dierenarts rekening houdt met de KNMvD-richtlijnen voor veterinair handelen. De CvB's zullen bij elke nieuwe richtlijn opnieuw beoordelen of die richtlijn ook binnen de regeling Geborgde Dierenarts wordt overgenomen. Vooralsnog wordt niet op naleving van richtlijnen gecontroleerd.

De eerstvolgende bijeenkomsten van de Colleges van Belanghebbenden en het bestuur zijn:

CvB Geborgde Varkensdierenarts:            27 januari 2014

CvB Geborgde Rundveedierenarts:           4 februari 2014

CvB Geborgde Pluimveedierenarts:         10 februari 2014

CvB Geborgde Vleeskalverdierenarts:          5 maart 2014

Bestuur SGD:                                          21 maart 2014

Op de website van de SGD kunt u zien wie er namens de verschillende geledingen zitting hebben in de CvB’s.

Het SGD-bestuur heeft op advies van het CvB Geborgde Rundveedierenarts het gewijzigde reglement Geborgde Rundveedierenarts en de daarbij behorende protocollen vastgesteld. De aanpassingen zijn deels inhoudelijk:

• Geborgde rundveedierenartsen mogen alleen veterinaire diensten, incl. het leveren van diergeneesmiddelen, verlenen aan melk- en rundveehouders waarmee hij op de 1-op-1-overeenkomst vermeld staat als begeleidende-, vervangende- of spoeddierenarts. Uitgezonderd zijn spoedgevallen en diensten aan veehouders met minder dan 5 runderen.
• Nogmaals is bevestigd dat alleen voorschriftplichtige diergeneesmiddelen (URA/UDA/UDD) die door de dierenarts worden afgeleverd of toegediend, in de aangewezen centrale databank - Medirund - moeten worden vastgelegd. Dit sluit aan bij voorschriften van de kwaliteitssystemen van de veehouders.

Een aantal andere wijzigingen zijn meer procedureel van aard:

• Van nieuwe 1-op-1-overeenkomsten of bij beëindiging daarvan moet binnen 30 dagen melding worden gemaakt bij de centrale databank Inforund.
• In het beslissingsprotocol is verduidelijkt dat er verschillende termijnen zijn voor herstel van geconstateerde afwijkingen:

• bij maximaal 4 minor afwijkingen: bij volgende audit moet afwijkingen opgelost zijn;
• bij 5 of meer minor afwijkingen: herstel moet (administratief of fysiek) binnen 6 weken worden aangetoond.

• SGD heeft het Kwaliteitsorgaan Dierenartsen (KD) aangewezen als beheerder van het register voor geborgde rundveedierenartsen (naar aanleiding van de liquidatie van de Stichting VAK). Publicatie van het register gaat via de SGD-website.
• Formeel is geregeld dat deelnemende dierenartsen toestemming geven voor het beschikbaar stellen van gegevens (zoals voorgeschreven diergeneesmiddelen, diercategorie, UDN en UBN) aan een door sectorpartijen aangewezen centrale databank en aan de SDa. De gegevens zijn daarmee beschikbaar voor controles door de CI en het opstellen van de benchmarks. Ook de 1-op-1-relaties kunnen aan de SDa ter beschikking worden gesteld.

De wijzigingen worden per 1 januari 2014 van kracht. Het nieuwe reglement en de protocollen zijn te vinden op de website van de SGD (www.geborgdedierenarts.nl). VERIN informeert alle deelnemende dierenartsen over de wijzigingen in de voorschriften.

Het SGD-bestuur heeft op advies van het CvB Geborgde Varkensdierenarts het gewijzigde reglement Geborgde Varkensdierenarts en de daarbij behorende protocollen vastgesteld. Inhoudelijk zijn de volgende aanpassingen doorgevoerd: 

• Door het Productschap Vee en Vlees (PVV) is het Besluit ‘vaststelling minimumeisen bedrijfsgezondheidsplan en bedrijfsbehandelplan’ aangepast. Dit leidt ook tot aanpassing van enkele normnummers in het beoordelingsprotocol van de Geborgde Varkensdierenarts:

• Bedrijfsadviseurs hoeven niet meer op het Bedrijfsgezondheidsplan (BGP) en Bedrijfsbehandelplan (BBP) vermeld te worden.
• Doelstellingen en tijdpad van managementmaatregelen moeten in het BGP worden vastgelegd.
• De dierenarts stelt in opdracht van de varkenshouder waarvan de dierdagdoseringen het door de SDa ingestelde actieniveau overschrijden, een aanvullend BGP op. Daarin wordt vastgelegd welke antibiotica verantwoordelijk zijn voor overschrijding van het actieniveau en bij welke diercategorie ze zijn ingezet. De risicofactoren worden geanalyseerd en verbeterpunten inclusief te ondernemen acties vastgesteld. Per antibioticum wordt aangegeven welke (waarschijnlijkheids)diagnose aan de inzet ervan ten grondslag ligt.
• In het BBP wordt door de dierenarts vermeld welke producten of middelen bij behandeling van de meest voorkomende aandoeningen worden ingezet. Vermelding van werkzame stof volstaat, mits in in een addendum bij het BBP een lijst met te gebruiken diergeneesmiddelen, inclusief merknaam, REG NL-nummer, wachttijd, dosering en behandelduur wordt opgenomen. Nieuwe diergeneesmiddelen kunnen in dat geval via een aangepast addendum eenvoudig aan de varkenshouder kenbaar worden gemaakt. Dit punt wordt nog besproken in de CvB's voor de andere sectoren.
• De op het bedrijf toegepaste vaccinatieschema’s worden vastgelegd in het BBP.

• In het BGP wordt vastgelegd welke veterinaire handelingen de varkenshouder zelf verricht. Ter verduidelijking is aan het beoordelingsprotocol een lijst toegevoegd van handelingen die de varkenshouder op grond van de Wet Dieren zelf mag verrichten: castratie van biggen, couperen staarten, vijlen hoektanden, vaccineren bedrijfsbonden ziekten, aanbrengen oormerk en aanbrengen neusring mannelijke varkens.

De wijzigingen worden per 1 januari 2014 van kracht. Het nieuwe reglement en de protocollen zijn te vinden op de website (www.geborgdedierenarts.nl). VERIN informeert alle deelnemende dierenartsen over de wijzigingen in de voorschriften.

Als er wijzigingen optreden in de vervangende dierenartsen die op de 1-op-1-overeenkomst vermeld staan, kunnen die het eenvoudigst worden doorgevoerd als gebruik wordt gemaakt van InfoVarken. Deze toepassing is operationeel vanaf 1 januari 2014. Hierover volgt binnenkort meer informatie. Dierenartsen die gebruik maken van papieren versies kunnen bij wijzigingen gebruik maken van een addendum en dat laten toevoegen aan het dossier van de varkenshouder. Bij afsluiting van nieuwe overeenkomsten wordt dan vanzelfsprekend van de meest recente situatie uitgegaan. Bij beheer van de 1-op-1 overeenkomsten via Infovarken is het niet nodig om in geval van wijzigingen in de vervangende dierenartsen alle reeds opgestelde overeenkomsten na te gaan en handmatig te wijzigen.

De invoering van de Geborgde Pluimveedierenarts is enkele maanden uitgesteld. Invoering is nu voorzien per 1 april 2014. Reden hiervoor is dat nog onvoldoende helder is hoe precies moet worden omgegaan met (buitenlandse) dierenartsen die diensten verlenen aan buitenlandse IKB pluimveebedrijven en dat de dierenarts bij een aantal voorgestelde normen verantwoordelijk werd gesteld voor zaken die de pluimveehouder eigenlijk zou moeten regelen. Het CvB werkt hiervoor nieuwe voorstellen uit. Verder is besloten dat voorschriften die betrekking hebben op benchmarken van pluimveedierenartsen vooralsnog niet in de protocollen worden opgenomen, zoals dat ook bij andere regelingen nog niet het geval is.

De Vleeskalverdierenartsen zijn in oktober 2013 via een extra nieuwsbrief geïnformeerd over opening van het register Geborgde Vleeskalverdierenarts. Vleeskalverhouders die deelnemen aan IKB worden per 1 januari 2014 verplicht te werken met een Geborgde Vleeskalverdierenarts. Aanmelding voor deelname aan de regeling Geborgde Vleeskalverdierenarts moet voor 1 januari 2014 plaatsvinden, waarna binnen 3 maanden beoordeling op naleving van de voorschriften door VERIN plaatsvindt. Na opname in het Register Geborgde Vleeskalverdierenarts moeten de 1-op-1-overeenkomsten met vleeskalverhouders worden omgezet van de huidige IKB-overeenkomst naar de nieuwe 1-op-1-overeenkomst die hoort bij de Regeling Geborgde Vleeskalverdierenarts. Daarvoor is dan tot 1 april 2014 de tijd. De 1-op-1-overeenkomsten moeten in de centrale database worden opgeslagen; eind 2013 bestaat de mogelijkheid om dat via Infokalf digitaal te doen.

Begin 2014 zullen enkele voorlichtingsbijeenkomsten worden georganiseerd om de Regeling Geborgde Vleeskalverdierenartsen bij dierenartsen te introduceren.

Ondertekening van het bedrijfsbehandelplan (BBP) door de vleeskalverhouder en de betrokken dierenarts is niet meer nodig. Dat heeft het SGD-bestuur op advies van het CvB Geborgde Vleeskalverdierenarts besloten. Omdat binnen IKB de vleeskalverhouder verplicht is het BBP te volgen en hij daarop wordt gecontroleerd en gesanctioneerd, heeft een handtekening op het BBP geen toegevoegde waarde. Overigens blijft ondertekening van het bedrijfsgezondheidsplan (BGP) wel van toepassing.